Home  >  Vraag en antwoord  >  Tarieven

Tarieven

Waarop zijn de tarieven gebaseerd? Kom ik hier wel mee uit?

Antwoord: Veel hangt af van hoe uw cliënten in de nieuwe arrangementsystematiek moeten worden ingedeeld. Laat u daarbij alstublieft goed over voorlichten door team Inkoop van de gemeente Maastricht. Zodat u daarna goed kunt doorrekenen wat dit in cijfers voor u betekent. De tarieven die wij hanteren zijn reëel. Dit blijkt uit vergelijkingen met andere Nederlandse regio’s. Ook hebben we bij de bepaling van de hoogte van de tarieven het aantal uren van de feitelijke dienstverlening uit de periode 2015 / 2016 gebruikt. Bovendien is rekening gehouden met de personeelskosten op basis van de geldende Cao’s.

Bij de vastgestelde tarieven is ook rekening gehouden met de NZA-tarieven. Met welke?

Antwoord: Er is rekening gehouden met de NZA-tarieven van 2016. De tarieven voor 2017 waren ten tijde van de tarievenberekening nog niet bekend. De NZA tarieven waren overigens slechts één van de gebruikte bronnen om tot reële tarieven te komen. Daarnaast geeft de Nza alleen een indicatie van de maximaal mogelijke tariefstelling. De meeste zorginstellingen hebben voor hun tariefstelling altijd een percentage van het de Nza-tarieven ontvangen.

Is er bij de tarievenvaststelling nog steeds sprake van een gemiddelde inzet van de noodzakelijke zorg?

Antwoord: Ja, en dat kan ook betekenen dat gedurende de behandelperiode soms tijdelijk buiten de bandbreedte van het desbetreffende arrangement zorg wordt ingezet. Bijvoorbeeld in de opstartfase. Maar gemiddeld zou de aanbieder binnen de bandbreedte, die bij het desbetreffende arrangement hoort, moeten uitkomen. Als dat niet het geval is, bijvoorbeeld door een structurele wijziging in de zorgbehoefte van cliënt, zal de aanbieder met de toegang in contact moeten treden om te bezien of er wellicht een nieuwe indicatie/beschikking afgegeven moet worden.
Hierbij is een onderscheid te maken naar WMO en Jeugd. Bij WMO is het toegekende arrangement 1 op 1 te linken met de in te zetten uren zorg. Bij Jeugd is de benoemde gemiddelde inzet in een arrangement niet leidend. Het tarief is bij Jeugd immers tot stand gekomen door een combinatie van factoren: de duur, de inzet van uren en het niveau van de medewerker. Bij inzet van een lager geschoolde medewerker kan daardoor meer uren geleverd worden voor het betreffende tarief en andersom. Het tarief is daarom niet 1 op 1 terug te rekenen naar inzet van uren of uurtarieven.

Hoe verhouden de vastgestelde tarieven zich tot het landelijke beeld?

Antwoord: we zitten met de vastgestelde tarieven ongeveer halverwege de hoogste en de laagste tarieven die landelijk worden betaald.

Het degressieve tarief bij de arrangementen Verblijf jeugd en Wmo Beschermd Wonen is gebaseerd op de gemiddelde beddeninzet (etmalen) over de periode 01-01-2015 tot 01-07-2016. Wat als er nu juist eind 2016 een uitbreiding heeft plaatsgevonden?

Antwoord: de voorwaarden voor 2017 voor het degressieve tarief voorzien in de mogelijkheid van een herschikking halverwege het jaar. Organisaties die dan met een verwachte onderbezetting kampen kunnen dan alsnog een lager aantal etmalen krijgen toegwezen voor kalenderjaar 2017. De etmalen die hierbij beschikbaar komen kunnen eventueel aan de overige zorgaanbieders toegekend kunnen worden. Dit kan in een dergelijke situatie een oplossing bieden.

Is er een getallenvoorbeeld over de toepassing van het degressief tarief voor verblijfarrangementen?

Antwoord: hieronder een (fictief) voorbeeld van de berekening van de etmaalgrens, welke aangeeft op welk moment het degressief tarief in werking zal treden. De uitwerking en rekenregels zijn voor Verblijf Jeugd en Wmo/ Beschermd wonen verschillend. Voor beiden geldt echter dat de etmalen gebaseerd zijn op de looptijd van de beschikking en de daadwerkelijke zorg(productie) die de burger heeft ontvangen.

Jeugd Verblijf
Bij de verblijfsarrangementen jeugd geldt een taakstelling ter hoogte van 100% van de gemiddelde etmaalproductie per kalenderjaar, gemeten over de ZiN productie 2015 en eerste 6 maanden 2016. Elk volgend etmaal dat de etmaalgrens overstijgt wordt vergoed op basis van 75% van het geldende etmaaltarief.

Beschermd wonen met verblijf
Bij Beschermd wonen kennen we een taakstelling ter hoogte van 85% van de gemiddelde etmaalproductie per kalenderjaar, gemeten over de ZiN productie 2015 en eerste 6 maanden 2016. Elk volgend etmaal dat de etmaalgrens overstijgt wordt vergoed op basis van 50% van het geldende etmaaltarief.

Voorbeeld (Beschermd wonen):
Etmalen door aanbieder in 2015 geproduceerd voor BW met verblijf: 1000
Etmalen door aanbieder van jan-jun 2016 geproduceerd voor BW met verblijf: 800
Totaal: 1800 etmalen

Formule: (1800/18) x 12 = 1200 etmalen
Taakstelling 85%: 1200 x 0,85 = 1020 etmalen*

Degressief tarief 2017 geldt voor elk geproduceerd etmaal boven de 1020 etmalen

Op de toeslagen die bij Beschermd wonen voorhanden zijn (toeslag V&V en tijdelijke opslag) zal het degressief tarief niet van toepassing zijn.

Aanbieders die in de periode 2015 en eerste 6 maanden 2016 zorgproductie in Pgb hebben gehad waarvan de cliënten zijn omgezet naar een ZiN traject krijgen de mogelijkheid deze productie te laten meewegen in de vaststelling van de etmaalgrens. Aanbieder zal deze productie en omzetting moeten aantonen. De etmaalgrens zal in beginsel worden vastgesteld op de ZiN productie. Aanbieder(s) die ook via Pgb zorg hebben geleverd kunnen dit aangeven bij Team Inkoop waarna er in het eerste kwartaal van 2017 nader overleg over de hoogte van de etmaalgrens plaatsvindt. Indien de Pgb productie aantoonbaar is kan de etmaalgrens hierop worden bijgesteld.

* De taakstelling van 15% zal evenredig over de productie Beschermd wonen, met verblijf licht als basis, worden verdeeld. Daarnaast zal voor de bekostiging de vertaalslag worden gemaakt van etmalen naar maanden.

Gemeenten geven aan dat er redelijke tarieven zijn vastgesteld voor 2017. Maar hoe zijn die nu precies berekend voor groeps- en individuele begeleiding en behandeling?

Antwoord: De indeling voor Begeleiding Groep, Begeleiding individueel, Behandeling Groep en Behandeling Individueel zijn gebaseerd op de zorg die voorheen vanuit drie verschillende groepen werd geleverd. Dit houdt in dat de verschillende subarrangementen binnen Jeugd en Opvoedhulp (J&O), de voormalig AWBZ 18- en de GGZ in elk sextant/ segment verwerkt kunnen zijn. Op basis van de historische realisatie zijn cliënten in de sextanten ingedeeld.
Binnen elk segment wordt per cliënt gekeken naar de duur, inzet, kosten en de complexiteit. Op basis hiervan krijgt elke cliënt een positie in de nieuwe systematiek. Voor de zorg geleverd onder de GGZ en AWBZ 18- is uitgegaan van het volledig NZA-tarief min de korting die in 2015 en 2016 is afgesproken. Voor de J&O zijn hier de provinciale tarieven tegenover gezet.
In alle gevallen zijn de (uur/ dagdeel)tarieven vergeleken met tarieven zoals deze elders in het land worden gehanteerd. Hiervoor zijn de tarieven uit 12 andere regio’s gebruikt.
Een groot gedeelte van de tarieven is ook opgebouwd aan de hand van wat er tijdens de zorglevering gebeurt. Vooral als er sprake was van een grote afwijking bij de vergelijking met tarieven uit andere regio’s is hier nog aandachtig naar gekeken. Hier is ook input van aanbieders uit de regio voor gebruikt.
Elk segment wordt dus gevormd door een combinatie van intensiteiten met hierin een combinatie van complexiteiten, opleidingsniveaus en verschillende (uur)tarieven. Binnen dit segment worden de gemiddelde kosten van alle geleverde zorg per cliënt uitgerekend. Dit gemiddelde vormt vervolgens het tarief dat voor dit segment wordt gehanteerd.

Zoals aangegeven speelt vooral de combinatie van zorg dus een belangrijke rol. Deze bepaalt immers uiteindelijk welk gemiddeld tarief aan een bepaald segment wordt gekoppeld. Bij het ene segment zal bijvoorbeeld de inzet vanuit de AWBZ het zwaartepunt vormen, terwijl dit bij een ander segment gebeurt door de GGZ. Dyslexie kent een forse teruggang in het tarief 2017. Wat is hiervoor de verklaring?

Antwoord: Als uitgangspunt is de gemiddelde inzet genomen, zoals deze is vermeld in het landelijke rapport dyslexie. Deze is gebruikt om te bepalen welke uurinzet nodig is bij de behandeling van dyslexie.
De begeleiding en het afnemen van testen is volgens dit rapport mogelijk door een remedial teacher. De salarisschaal voor behandeling is hierdoor grotendeels gebaseerd op het salaris van een remedial teacher. Natuurlijk is hier wel de verantwoordelijkheid van de hoofdbehandelaar in meegenomen, die verantwoordelijk blijft voor de inhoud van de zorg. Bij de diagnose is ervan uitgegaan dat de uren voornamelijk door de hoofdbehandelaar worden gemaakt, waardoor hier dus ook met een hoger uurloon wordt gerekend.
De op deze wijze vastgestelde tarieven passen ook in het landelijke beeld.


Deelnemende gemeenten
Gemeente Eijsden-Margraten Gemeente Gulpen-Wittem Gemeente Maastricht Gemeente Meerssen Gemeente Vaals Gemeente Valkenburg